Passief investeren is een beleggingsstrategie die voor het eerst toegepast werd in de vroege jaren zeventig in academisch onderzoek. In tegenstelling tot actief investeren focust passief investeren niet op het verslaan van de markt door specifieke aandelen of fondsen te selecteren die een hoger potentieel rendement bieden of door de markt te proberen timen.
In plaats daarvan investeert de passieve belegger in de hele markt door een gespreide portefeuille van aandelen aan te kopen. De belegger gaat er dan ook van uit dat het onmogelijk is om nauwkeurig en meermaals te voorspellen welke aandelen de markt in een gegeven jaar zullen verslaan. Daarom besluit de passieve belegger effecten te kopen en deze voor een lange termijn aan te houden, zelfs tijdens een crisis, omdat hij ervan overtuigd is dat het onmogelijk is om te voorspellen wanneer het precies het juiste moment is om te kopen of te verkopen.
Deze benadering van belegging maakt vaak gebruik van indexfondsen (ETF, ofwel Exchange Trade Funds). De kosten die gepaard gaan aan passief investeren zijn doorgaans aanzienlijk lager aangezien beheerskosten tot een minimum worden herleid (de fondsenbeheerder moet niemand in dienst nemen om de aandelen van het fonds continu te analyseren en te voorspellen welke aandelen het goed zullen doen; het fonds koopt simpelweg aandelen van alle publiek verhandelbare bedrijven op de markt) én ook de transactiekosten minimaal zijn (effecten worden langer aangehouden dan bij een actieve strategie het geval is).
Laatst bijgewerkt op 22/12/2015