In mei vorig jaar lanceerde Easyvest een nationale enquête onder de titel "Maakt geld de Belgen gelukkig?". Er werden bijna 1.600 antwoorden verzameld van het noorden tot het zuiden van het land. De resultaten van deze enquête geven een uniek overzicht van de financiële aspiraties van de Belgen.
Het begon allemaal met een beroemd onderzoek, uitgevoerd door Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman (VS) in 2010 en verfijnd in 2023. In zijn oorspronkelijke werk had Kahneman een ‘financiële drempel’ voor geluk benadrukt: meer dan €85.000 aan netto jaarinkomen voor In een Amerikaans huishouden nam het individuele geluk niet meer toe. Is de prijs voor geluk hetzelfde in België? Hoe verbinden Belgen geld met geluk? Onze ‘geld en geluk’-barometer geeft enkele antwoorden op deze vragen, met twee unieke kenmerken: de gegevens worden in open source gedeeld en de resultaten kunnen op een zeer gedetailleerde manier worden geïnterpreteerd. Interactieve tabellen en kaarten zijn gratis beschikbaar op deze pagina. Om u de datamining te besparen, worden onze belangrijkste bevindingen hieronder toegelicht.
De barometer "geld en geluk" van Easyvest belicht twee kerncijfers: de prijs van geluk o.v.v. vermogen en de prijs van geluk in inkomen. Deze waarden geven enerzijds het absolute vermogensniveau en anderzijds het netto maandinkomen aan dat voor de Belgische huishouden overeenkomt met "financieel geluk." Men kan eruit concluderen dat geluk een prijs heeft in België, nl. €1.000.000 of €5.500 netto per maand per huishouden, in mediaanwaarden.
Voordat we ingaan op de prijs van geluk, een eerste vaststelling: zoals blijkt uit onderstaande grafiek, lijkt het welzijn daadwerkelijk toe te nemen met het inkomensniveau. Hoewel 60% van de respondenten aangaf dat geld geen geluk koopt, blijkt duidelijk dat het aandeel "eerder gelukkige", "gelukkige" en "zeer gelukkige" respondenten toeneemt in de hogere inkomenscategorieën, terwijl het aandeel "eerder ongelukigge", "ongelukkige" en "zeer ongelukkige" respondenten groter is in de lagere inkomenscategorieën.
De mediane prijs van geluk voor Belgische huishoudens is €1.000.000 in kapitaal en €5.500 netto maandinkomen. Deze bedragen variëren echter aanzienlijk afhankelijk van het perspectief dat wordt gebruikt. Zo ligt de mediane prijs van geluk lager voor vrouwen, met name in kapitaal (€450.000 versus €1.000.000). Vrouwen geven ook aan minder gelukkig te zijn dan mannen, in bijna alle inkomenscategorieën (behalve in de hoogste). Komt dit omdat geld minder bijdraagt aan hun geluk? Of juist omdat ze minder tevreden zijn over hun inkomen en kapitaalniveau dan mannen? Dit blijkt ook uit onze studie, net zoals een lagere tevredenheid van vrouwen over het financiële evenwicht binnen hun relatie.
De prijs van geluk is relatief hoger in termen van inkomen in Brussel (€ 6.000 netto per maand per huishouden) dan in Vlaanderen (€5.500) en Wallonië (€5.000), en hoger voor Nederlandstaligen dan voor Franstaligen. Het is echter interessant om de resultaten per inkomensdeciel te vergelijken: de prijs van geluk in de hogere decielen is bijvoorbeeld hoger bij Franstaligen dan bij Nederlandstaligen. Op provinciaal niveau is Henegouwen de provincie waar de prijs van geluk zowel in inkomen als in vermogen het laagst is (€5.000 netto per maand en €500.000 per huisouden).
Als we de prijs van geluk analyseren op basis van leeftijd, blijkt dat Generatie Z, geboren na 2000, de lat iets lager legt dan hun voorgangers in termen van financiële aspiraties. Voor deze jongere generatie ligt het ideale mediaan inkomen op €5.000 netto/maand, en het ideale kapitaal op €500.000. Over het algemeen lijken de ambities op het gebied van kapitaal met de generaties af te nemen, alsof het heden voor jongeren belangrijker lijkt te zijn dan de toekomst. Maar het potentiële gebrek aan perspectief van de jongste generatie met betrekking tot de kosten van levensonderhoud – met name onroerend goed en gezinsverantwoordelijkheden – zou deze relatieve desinteresse ook kunnen verklaren.
Wat betreft de definitie van financieel geluk staan volgende parameters bovenaan de lijst: “financiële onafhankelijkheid” (33%) en “in staat zijn om onvoorziene uitgaven te dekken (32%) Ver daarna komen “het financieel kunnen zorgen voor naasten” (21%) en “het impulsief en spontaan kunnen leven” (14%). Hoewel meer dan 25% van de respondenten aangeeft het volledige inkomen van het huishouden te genereren, zijn deze "superbijdragers" bijna even vaak vrouwen als mannen, waarschijnlijk verklaard door hun kleinere huishoudgrootte (gemiddeld >2). Buiten dit specifieke geval van alleenstaande ouders, geldt dat hoe groter de bijdrage aan het gezinsinkomen, hoe groter het aandeel mannen in de steekproef. Volgens ons onderzoek zijn het nog steeds over het algemeen mannen die het grootste deel van het gezinsinkomen bijdragen.
Hoewel inflatie momenteel de grootste financiële zorg van de Belgen lijkt te zijn, varieert de context enigszins per geslacht. Mannen lijken meer gestrest door de geopolitieke situatie, terwijl vrouwen zich meer zorgen maken over hun inkomensniveau. Demografie (die het gewicht van pensioenen op de staatsbegrotingen zal verhogen) en de stijgende rentevoeten lijken de Belgen echter niet significant te verontrusten, althans niet vanuit financieel oogpunt.
Een opvallend resultaat: op de vraag "Wat zou uw financiële stress kunnen verminderen?", was het meest voorkomende antwoord “meer geld verdienen” (40%). Maar als men het volgende vraagt "Om uw financiële doelen te bereiken, bent u van plan..." is het niet "hard werken" dat bovenaan staat, maar eerder "sparen en goed plannen". De droom tegenover de werkelijkheid...
Als het doel is om meer geld te hebben zonder meer energie uit te geven, lijkt sparen inderdaad de voorkeursroute om financieel geluk te bereiken. Volgens onze enquête bedraagt het mediane nettovermogen van de Belgische huishoudens €440.600 en hun ideale vermogen € .000.000. Is het mogelijk om het ‘gat’ van €500.000,- te vullen met besparingen? “Dit lijkt mij binnen het bereik van het gemiddelde huishouden in ons onderzoek te liggen, oordeelt Matthieu Remy, CEO van Easyvest. Laten we een 45-jarig echtpaar nemen dat €4.500 netto per maand verdient en al een vermogen van €440.000 heeft. Om een pensioenvermogen van één miljoen euro te bereiken, rekening houdend met een inflatie van 2%, moeten ze twintig jaar lang €1.200 per maand investeren. Dat is iets minder dan 30% van hun maandinkomen: dat is het niet niets, maar het is een acceptabele verhouding, mits dit bedrag wordt belegd met een rendement van 4%. Want als dit spaargeld tegen 2% op een spaarrekening blijft staan, moet je per maand €2.400,- sparen onwaarschijnlijk. Uiteindelijk draagt ons onderzoek een positieve boodschap uit: financieel geluk is geen luchtkasteel! Het is een project dat gemiddeld met succes kan worden uitgevoerd.
Eindconclusie die vooropgezette ideeën doorbreekt: de drempel van financieel geluk stijgt niet evenredig met het inkomensniveau. In feit stijgt de mediane prijs van geluk tussen de laagste inkomenscategorie (<€2.000 netto per maand) en de hoogste (>€10.000/maand), terwijl het inkomen met 5 of meer wordt vermenigvuldigd, van €5.000 netto per maand per huishouden tot... €8.000,- netto per maand. Een bewijs dat we niet noodzakelijk “altijd meer” willen en dat er in België een echte consensus bestaat over het “ideale” inkomensniveau. Zoals de onderstaande grafiek laat zien, zien we alleen in de hoogste inkomenscategorie en het 95e percentiel een werkelijk duidelijke kloof in de financiële verwachtingen. We kunnen daarom niet zeggen dat er een multiplicatoreffect is van inkomen op de prijs van geluk, noch qua inkomen, noch qua kapitaal... En dat is nogal goed nieuws.
Als we een verdeling van de salarissen ordenen, zijn de decielen de waarden die deze verdeling in 10 gelijke delen verdelen. Dus:
Op dezelfde manier zijn percentielen de waarden die een verdeling in 100 delen van gelijke getallen delen. Dus voor de verdeling van geluksprijzen:
De enquête "Maakt geld de Belgen gelukkig?" werd tussen april en juni 2024 op nationaal niveau uitgevoerd door Easyvest. Bijna 1.600 antwoorden werden verzameld, verdeeld in representatieve verhoudingen tussen mannen en vrouwen en Franstaligen en Nederlandstaligen. De belangrijkste maatstaven - de prijs van geluk in kapitaal en inkomen - worden uitgedrukt in mediaanwaarden om een te grote impact van extremen te voorkomen.